In 1967 was er reeds de eerste klinische toepassing door Sir
Houndsfield. In 1971 werd de voor de eerste keer een hersenscan gemaakt
en in 1974 werd voor het eerst een scan opname gemaakt van een volledig
lichaam.
De
ontwikkeling van de scan verliep in verschillend fasen die vooral
technisch gebonden waren. Naarmate de techniek evolueert worden de
scanners performanter en de beelden scherper en functioneler. Ook de
evolutie van de computer en de steeds sneller wordende processors maken
dat de scanner een blijvend groeiende systeem is, waar CT 1ste
generatieveel nieuwe en betere technieken op kunnen worden toegepast.
Denk hier bijvoorbeeld aan hetmaken van 3D-reconstructies.
CT-scan 2de generatie
Bij de CT-scan van de tweede generatie ging men uit van hetzelfde
principe, maar er werd gewerkt met verschillende buizen en detectoren
die na het
nemen van een beeld een aantal graden draaien.
CT-scan van de derde generatieBij de derde generatie vertrok men terug
van de eerste generatie. Er werd terug gebruik gemaakt van een buis,
maar de receptor zou mee draaien met de buis. Op die manier kon men een
continu roteren van de buis maken voor 1 CT-scan van de vierde
generatievolledig beeld.
Een vierde generatie werd nooit echt gebruikt, het principe hiervan was
om een roterende buis te gebruiken met een stationaire detector die
zich uitstrekt over de hele omloop van de gantry.
CT-scan van de vijfde generatieDe vijfde en voorlopig laatste generatie
is die van de spiraal CT. Hier wordt de buis samen met zijn generator
op een
slipring geplaatst. Hierdoor kan de buis continu draaien, in
tegenstelling met al de vorige systemen waar de buis maximum 180°
kon draaien
en dan terug moest. Het principe is verder hetzelfde als bij de 3de
generatie. De receptor draait mee met de buis. We krijgen hier dus de
mogelijkheid om een spiraal CT uit te voeren. De buis draait continu
rond terwijl de patiënt langzaam door de gantry wordt verplaatst.