Bij radioprotectie denken we aan de bescherming van de bevolking
tegen
de invloeden van straling.
Het gaat hier zowel om bescherming tegen accidentele bestaling als
tegen bestraling tijdens de uitoefening van het beroep. Uiteraard ga ik
hier vooral spreken over de straling gegenereerd op de dienst
radiologie.
Hier zijn er twee groepen die moeten beschermd worden tegen straling.
In de eerste plaats de röntgentechnieker die dus de foto neemt en
daarnaast de patiënt van wie de foto genomen wordt.
Alvorens de wettelijke normering te bespreken wil ik eerst ingaan op de
basis, die men ten alle tijden moet in acht nemen.
Wanneer men een foto neemt denkt men in de eerste plaats aan de
hoeveelheid stralen die men gaat gebruiken, en tracht men die zo
beperkt mogelijk te houden. Er wordt in dat opzicht vaak gesproken over
het ALARA-princiepe, wat staat voor As Low As Reasonably Achievable.
Dus hou de dosis zo laag als mogelijk met het oog op een kwalitatief zo
goed mogelijke foto. Maar niet alleen de foto zelf geeft straling. Ook
het gebruik van scopie is schadelijk. Het gaat dus niet op dat men deze
gaat gebruiken om de patiënt zo optimaal mogelijk te positioneren.
Scopie is handig voor het controleren van de positie, maar is niet het
middel om dat doel te bereiken.
Naast de patiënt is ook de röntgentechnieker in de zaal
aanwezig en ook deze moet beschermd worden. Ga steeds achter het
loodscherm staan tenzij het echt niet anders kan. Gebruik indien je
aanwezigheid naast de patiënt genoodzaakt is, steeds de nodige
beschermingsmiddelen. Dwz. Een loodschort, schildklierbescherming en
indien je handen in het stralingsveld komen, ook loodhandschoenen. Ook
het gebruik van en loodbril kan bij langdurige onderzoeken een noodzaak
zijn.
Uiteraard draag je als medewerker op de radiologie steeds je dosimeter.
Dit is geen rechtstreekse beschermingsmiddel, maar wel een manier om na
te gaan of je al dan niet in contact ben geweest met straling en in
welke mate.
Wat
zegt de wet in België:
De op dit moment geldende wetgeving dateert van 20 juli 2001. Deze
is
op zijn beurt gebaseerd op de KB van 25 april 1997.
Daarin kan men volgende richtlijnen terugvinden:
De
dosis mag in geen geval de opgelegde limiet (zie
verder) overschrijden
|
Dsosis maximaal beperken
|
|
Alvorens
handelingen vergund worden moeten ze
gerechtvaardigd worden door de voordelen die ze bieden |
|
|
De regelgeving is niet van toepassing
voor
personen
die onderworpen worden aan medische onderzoeken of behandelingen, zij
het dat
deze handelingen medisch verantwoord dienen te gebeuren |
|
Ook
personen die vrijwillig patiënten helpen en
steunen gedurende een onderzoek. Zij moeten evenwel voldoende
afgeschermd
worden en de dosis moet zo laag al redelijke wijze haalbaar gehouden
worden. |
|
Ten
laatste zijn personen die vrijwillig meedoen
aan medische of biomedische onderzoeksprogramma’s indien voldoende
ingelicht,
ook niet onderworpen aan deze regelgeving. |
Belangrijk is:
|
Dat
telkens voldoende maatregelen worden getroffen,
zodat steeds in optimale veiligheidsomstandigheden wordt gewerkt. |
|
Dat geen
enkel persoon onder de 18 jaar mag tewerkgesteld
worden op een arbeidsplaats waar risico bestaat voor blootstelling aan
straling. |
|
Het ongeboren kind moet evengoed beschermd worden als de
bevolking, wat inhoudt dat zwanger personen niet mogen tewerkgesteld
worden op een dienst met ionische straling.
|
Dosislimieten voor beroepsshalve
blootgestelde personen:
|
De effectieve dosis wordt vastgesteld op 20 MSv per
opeenvolgende glijdende maanden |
Dosislimieten voor personen
niet beroepshalve blootgesteld aan ionische straling:
|
De effectieve dosis voor de personen van het publiek is
vastgesteld op 1 MSv per jaar.
|
Dosislimieten voor leerlingen en studenten:
|
Voor leerlingen van 18 jaar en meer die door hun studies
met bepaalde bronnen moeten werken gelden dezelfde normen als die van
de beroepshalve blootgestelde personen.
|
|
Voor leerlingen van 16 tot 18 jaar die door hun studies
met bepaalde bronnen moeten werken geldt een effectieve dosislimiet van
6 MSv per jaar.
|
Welke plichten
heeft de exploitant (beheerder van de toestellen)
Hij moet een dienst voor fysische controle inrichten die belast is
met het inrichten en controleren van de nodige maatregelen zoals:
|
Afbakening en signalisatie van de gecontroleerde zones.
|
|
Onderzoek en controle van beschermingsmiddelen.
|
|
Voorstellen formuleren voor aanvullende
beschermingsmiddelen en werkwijzen .
|
Er moet een regelmatige medische controle gebeuren van de
werknemers die beroepshalve blootgesteld zijn aan straling: Ook
studenten en geneesheren die in contact komen met straling zijn
onderworpen aan dezelfde onderzoeken.
Jaarlijks voor de eerste maart, wordt per werknemer een document
gestuurd aan de Minister, met daarop de opgelopen dosis van het
voorbije jaar. Een van de exemplaren gaat dan verder gestuurd worden
naar het Agentschap.
Elke werknemer moet een degelijke informatie krijgen, in het bijzonder
over:
|
De arbeidsrisico’s op het vlak van de gezondheid en
eventueel de eerste hulp. |
|
De basisnormen inzake bescherming tegen de blootstelling
aan ioniserende straling
|
|
De betekenis van de waarschuwingstekens, symbolen en
vermeldingen gebruikt om bepaalde zones aan te duiden en af te bakenen.
|
|
Het belang van het naleven van de
veiligheidsvoorschriften.
|
Daarnaast moet er een aangepaste vorming zijn, specifiek gericht
op de werkplaats van de werknemers, inzake het gebruik van toestellen
en bronnen die ioniserende straling uitzenden.
Dit bij:
|
Indienstneming
|
|
Overplaatsing
|
|
Invoering van en nieuw arbeidsmiddel (vb. nieuw toestel)
|
|
Invoering van eennieuwe technologie
|
Informatie
en vorming wordt
gegeven tijdens de arbeidstijd.
<>Plichten
van de
werknemers:
Elke werknemer moet
de
veiligheidsvoorschriften opvolgen. Het is
verboden om zich onnodig bloot te stelen aan straling, de
veiligheidsmiddelen
te beschadigen of weg te nemen.
Elke
onregelmatigheid of
defect aan de beschermingsmiddelen moeten
onmiddellijk gemeld worden.
Daarboven moet elke
werknemer een eigen bijdrage leveren aan de eigen
radiologische bescherming.
Beschermingsmiddelen:
De onderneming dient
alles in het werk te stellen om voldoende en
doeltreffende beschermingsmiddelen te verzekeren. Voor de toepassing
hiervan
gaat hij een van de of liefst nog verschillende van de volgende
middelen
gebruiken.
|
Bescherming door afstand: onvrijwillige blootstelling
vermijden dor afstand met de bronnen.
|
|
Bescherming door pantsering.
|
|
Bescherming van de lokalen door schermen.
|
|
Bescherming door beperken van blootstellingtijden.
|
|
Plaatsing van waarschuwingtekens: deze tekens kunnen
verschillen van grootte naargelang de plaats waar ze dienen aangebracht
te worden, maar moeten te allen tijde de verhoudingen krijgen, zoals
hieronder afgebeeld.
|
|
Het waarschuwingsteken moet voorkomen bij elke ingang
tot de gecontroleerde zone, en op elk toestel dat ioniserende straling
uitzendt. |
|
Onder het waarschuwingsteken moeten, zichtbaar en
leesbaar, alle aanvullende inlichtingen voorkomen bestemd om de
personen die de zone betreden te waarschuwen over de gevaren die ze
mogelijks lopen.
|
Persoonlijke
eschermingsmiddelen in de radiologie:
|
Loodschort
|
|
|
Voorschort
|
|
Wikkelschort
|
|
|
Schildklierbescherming
|
|
Loden handschoenen
|
|
Bril met loodglas ter bescherming van de ooglens
|
Persoonlijke
bescherming voor de patiënt:
|
Eventueel een loodschort
|
|
Gonnadenbescherming (bescherming van de
geslachtsorganen).
|
|
Minimale dosis (ALARA-princiepe)
|
Meting van de
doses:
Elke werknemer die blootgesteld word aan straling zal een
dosimeter dragen op borsthoogte. Deze dosimetrie wordt georganiseerd
door de werkgever die ook staat voor de kosten ervan. De resultaten
worden gelezen door een erkend dosimetrische dienst.
Indien er risico bestaat dat er een bepaald lichaamsdeel een hogere
dosis ontvangt dan wordt een extra dosimeter voorzien die metingen
uitvoert op die bepaalde plaats.
Indien de activiteiten die men uitvoert een loodschort vergen, dan zal
men in elk geval twee dosimeters dragen, een onder en een boven de
schort.
Elke werknemer heeft toegang tot de dosisgegevens die op hem betrekking
hebben.
Specifieke bepalingen voor de Medische toepassing
van ioniserende stralen:
Bij elke medische blootstelling zalmen steeds het direct
medisch voordeel en het maatschappelijk voordeel afwegen tegen de
eventuele schade die de blootstelling zal veroorzaken. Men houdt hier
rekening met de doeltreffendheid, de voordelen en de eventuele risico’s
verbonden aan andere technieken die minder of zelfs geen blootstelling
aan ioniserende straling vergen.
Ook de blootstelling van personen die met kennis van zaken en uit vrije
wil, doch niet beroepshalve, andere personen onderworpen aan medische
blootstelling helpen en steun verlenen moet voldoende afgewogen worden,
zodat de resultaten die het onderzoek of de behandeling hebben
niet nodeloze blootstelling in de hand werken.
Indien een zwangerschap niet kan worden uitgesloten dient men in
functie van de medische blootstelling, zeker wat betreft het abdomen en
de bekkenstreek, bijzonder aandacht besteden rechtvaardiging in het
bijzonder aan de hoogdringendheid en de optimalisering van de
blootsteling.
Zeker hier geld het ALARA-principe, de dosis zal dus zo laag als
redelijke wijze haalbaar gehouden worden. Het doel is om diagnostisch
voldoende informatie te bekomen.
De medische uitrusting
Alle toestellen voor de radiodiagnose van persoenen moeten
uitgerust zijn met een systeem dat toelaat om de gecumuleerde dosis te
bepalen die door de patiënt is opgelopen.
Een aangepaste radiologische uitrusting en toebehoren moeten worden
gebruikt voor de medische blootstellingen:
|
Van kinderen.
|
|
Uitgevoerd in het kader van
bevolkingsonderzoeksprogramma (vb. mammografiescreening)
|
|
Waarbij de patiënt aan hoge doses wordt
blootgesteld zoals bij de interventionele radiografie of de CT-scan.
|
Elke dienst voor radiodiagnose moet worden bijgestaan door een
deskundige in de medische stralingsfysica. Deze zal instaan voor de
organisatie en het toezicht op de maatregelen die nodig zijn om
de stralingsbescherming van de patiënt en de kwaliteitsbeheersing
van de apparatuur te verzekeren.
De maatregelen
omvatten onder meer:
|
Toestel gebonden dosimetrie.
|
|
Medewerking aan patiënt gebonden dosimetrie.
|
|
De keuze, ontvangst en calibratie van instrumenten en
meettoestellen voor dosimetrie en meting van de activiteit.
|
|
Medewerking aan projecten voor de optimalisering van de
door de patiënten opgelopen dosissen.
|
|
Kwaliteitsbeheersing van de toestellen.
|
Specifieke richtlijnen voor toestellen bestemd voor
de radioscopie:
|
Het toestel moet dermate zijn uitgerust
dat de
onderzoekende persoon alsook elke persoon in de omgeving van de
gebruiker
beschermd zijn tegen de rechtstreekse en secundaire stralingen. |
|
Het toestel moet de nodige onderdelen bevatten om de
doorsnede van de bundel te beperken tot de kleinste waarde die voor het
onderzoek nodig is.
|
|
De röntgenbuis en de beeldversterker moeten
gealigneerd zijn en onderling verbonden.
|
|
Radioscopie zonder beeldversterking is verboden.
|
Specifieke richtlijnen voor toestellen bestemd
voor de radiografie:
|
De toestellen moeten uitgerust zijn met de nodige
elementen om een nauwkeurige lokalisatie van de bundel mogelijk te
maken.
|
|
De plaatsen waar de gebruiker en elk ander persoon zich
moeten ophouden en die tijdens de verrichtingen aan stralingen kunnen
blootgesteld worden, zijn afgeschermd.
|
De lokalen:
De lokalen waar zich radiologische installaties
bevinden moeten
voldoen aan de volgende voorwaarden:
|
Langs de buitenzijde van de lokalen waar persoenen
kunnen verblijven, kan de ontvangen dosis geen 0.02 MSv per week
bereiken, dit onder de gewone werkingsvoorwaarden van het toestel.
|
|
De lokalen moet op slot kunnen worden gedaan, zonder dat
dit verhinderd om te allen tijde het lokaal te kunnen verlaten.
|
|
Het symbool van de radioactiviteit dient op elke deur te
worden geplaatst.
|
|
De personeelsleden, evenals elke persoon die zich in de
buurt van de gebruiker bevindt dient te worden beschermd tegen
ioniserende straling (zoals
hierboven vermeld). Deze bescherming is beschikbaar in de lokalen
|
|
De lokalen moeten een voldoende grote afmeting hebben
zodat men zich gemakkelijk rond de tafels kan bewegen en dat de
gebruiker en elk ander persoon op een voldoende grote afstand van de
bron en de nuttige bundel kunnen blijven.
|
De werknemer
Een werknemer mag enkel radiologische
uitrustingen gebruiken voor geneeskundige doeleinden volgens de
instructies en onder de wettelijke controle en verantwoordelijkheid
van een vergunde geneesheer. Deze vergunning wordt uitgereikt aan
geneesheren die een diploma, getuigschrift of een attest van
bekwaamheid in het diagnostisch gebruik van röntgenstralen kunnen
voorleggen waaruit blijkt dat zij een opleiding van universitair niveau
hebben genoten van minstens 45 uren theorie en 30 uren praktijk omvat
en hiervoor met succes een kenniscontrole hebben ondergaan.
De opleiding slaat op de inde radiologie aangewende technieken, de
medische gevolgen van de blootstelling aan ioniserende straling, de
praktische regels van stralingsbescherming met inbegrip van de fysische
grondslagen, de wetgeving inzake stralingsbescherming, de methodes voor
het meten van straling, de schatting en beoordeling van de doses
waaraan de patiënt tijdens een radiologisch onderzoek blootstaat.
Geneesheren die röntgenstralen voor medisch-diagnostische
doeleinden aanwenden zijn ertoe gehouden hun kennis en bekwaamheid op
het gebied van de stralingsbescherming op peil te houden en te
vervolmaken, in het kader van een permanente vorming op universitair
niveau.
De werkgever zier er op toe dat elke werknemer die de toestellen
bediend een opleiding heeft genoten die overeenstemt met hun
beroepsbezigheid. Op verzoek moet de werkgever van elk personeelslid op
de dienst radiologie een getuigschrift of attest van bekwaamheid kunnen
voorleggen waaruit blijkt dat de persoon een gepaste opleiding heeft
genoten van een niveau dat op zijn minst overeenkomt met dat van een
niet-universitair hoger onderwijs en dat in totaal minstens 50 uren
omvat, waarvan minstens 10 uur praktijk.
Deze opleiding heeft betrekking op de aangewende technieken, de
medische gevolgen van de blootstelling aan ioniserende straling, de
praktische regels van de stralingsbescherming met inbegrip van hun
fysische grondslagen, de wetgeving inzake stralingsbescherming de
kwaliteitsborging en, in het bijzonder, de procedures inzake de
kwaliteitsbeheersing van de gebruikte toestellen. De opleiding besteedt
een bijzondere aandacht aan de medische blootstelling van kinderen, of
aan deze uitgevoerd in het kader van medische
bevolkingsonderzoeksprogramma’s of waarbij hoge doses worden toegediend
zoals bij interventionele radiologie en CT-scan.